
Hoe gelukkig is de wereld écht? Een kritische blik op het World Happiness Report 2025
Het World Happiness Report verschijnt jaarlijks als barometer van geluk. Maar hoe meetbaar is geluk eigenlijk? En wat zegt zo’n ranglijst over de realiteit achter de cijfers?
Gelukkige landen
Op 20 maart 2025 verscheen het jaarlijkse World Happiness Report (WHR), dat landen wereldwijd rangschikt op basis van hoe gelukkig hun inwoners zichzelf beoordelen. Finland prijkt opnieuw bovenaan, voor het achtste jaar op rij. Maar wat zegt deze ranglijst nu écht over het welzijn van mensen wereldwijd? En wat zegt het juist niet?
Hoe wordt geluk gemeten?
De kern van het rapport is gebaseerd op een simpele, maar invloedrijke vraag: “Stel je een ladder voor van 0 tot 10, waarbij 0 het slechtst mogelijke leven is en 10 het best mogelijke. Op welke trede sta jij?” Deze zogeheten Cantril Ladder vormt de basis van de rangschikking. Daarnaast wordt gekeken naar verklarende factoren zoals:
- Bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking
- Gezonde levensverwachting
- Sociale steun
- Vrijheid om levenskeuzes te maken
- Vrijgevigheid
- Corruptiebeleving
Op basis hiervan ontstaat een ranglijst. Maar het is belangrijk om te onderstrepen dat de positie van een land wordt bepaald door het gemiddelde van subjectieve beoordelingen. En daar wringt de schoen. Deze reacties worden beïnvloed door culturele normen, verwachtingen of tijdelijke emotionele toestanden, waardoor vergelijkingen tussen landen minder nauwkeurig zijn.
De beperking van gemiddelden
Een gemiddelde kan een nuttig instrument zijn om grote lijnen te signaleren, maar het maskeert de diversiteit binnen landen. Inkomensongelijkheid, regionale verschillen, culturele opvattingen en ervaringen van minderheidsgroepen verdwijnen onder de oppervlakte van het gemiddelde. Landen kunnen hoog scoren, terwijl er tegelijkertijd sprake is van hoge depressiecijfers of sociaal isolement in bepaalde bevolkingsgroepen. Denk bijvoorbeeld aan Finland: de nummer één in het rapport, maar ook een land met relatief hoge antidepressivagebruik en zelfmoordcijfers.
Vriendelijkheid als nieuwe meetfactor
Nieuw in het rapport van 2025 is de aandacht voor 'vriendelijkheid'.
Die wordt gemeten aan de hand van drie gedragingen:
- Het helpen van een vreemde
- Het doen van vrijwilligerswerk
- Het doneren aan een goed doel
Volgens het rapport is dit sterk afhankelijk van hoe wij de wereld waarnemen — met andere woorden: perceptie.
In de executive summary van het rapport wordt gesteld:
"Kindness, like happiness, depends not just on what we do, but on how we see the world around us."Dat klinkt aannemelijk – maar in feite geldt dit niet alleen voor vriendelijkheid, maar voor vrijwel alle indicatoren in het rapport. Perceptie is namelijk de basis van hoe mensen hun leven evalueren. Opmerkelijk genoeg wordt die subjectiviteit bij vriendelijkheid wél expliciet benoemd, terwijl dat bij andere meetonderdelen grotendeels impliciet blijft. Geluk of vertrouwen worden bijvoorbeeld als hardere cijfers gepositioneerd, terwijl ook deze in wezen perceptie gedreven zijn.
Wat daarbij opvalt, is dat de drie gedragingen die onder vriendelijkheid vallen niet op dezelfde manier worden behandeld. Alleen het doneren van geld aan een goed doel (vrijgevigheid) wordt gecorrigeerd voor economische context. Dit gebeurt via het gebruik van restanten – een statistische methode waarbij men het bedrag aan donaties corrigeert op basis van het BBP per hoofd van de bevolking. Het doel hiervan is om 'pure' vrijgevigheid te isoleren, los van welvaart.
Maar: deze correctie geldt niet voor het doen van vrijwilligerswerk of het helpen van vreemden. Dat zijn ‘ruwe’ percentages, zonder aanpassing voor culturele normen, religieuze overtuigingen of sociaal beleid (zoals de aanwezigheid van georganiseerde hulpstructuren).
👉 Vriendelijkheid lijkt dus een eenduidig cijfer, maar is in werkelijkheid een optelsom van ongelijk gemeten gedragingen. Dat maakt het lastig om landen echt eerlijk met elkaar te vergelijken – en vraagt om nuance in de interpretatie. De vriendelijkheidsscore zegt vooral iets over hoe mensen zich in een bepaalde context gedragen — en niet per se hoe ‘vriendelijk’ een samenleving objectief is.
Verbinding maken met anderen
Sociale connecties beschermen jongvolwassenen tegen stress en vergroten het welzijn. Toch voelt 1 op de 5 zich alleen. Vroege vriendschappen, zoals op de universiteit, hebben een langdurige impact. Opvallend is dat veel jongeren de empathie van hun leeftijdsgenoten onderschatten. Ze denken vaak dat anderen minder geïnteresseerd of empathisch zijn dan ze in werkelijkheid zijn. Natuurlijk bestaan er ook mensen die minder empathisch reageren — sociale afwijzing is reëel en kan pijnlijk zijn. Maar uit onderzoek blijkt dat jongeren gemiddeld genomen structureel negatiever oordelen over de bereidheid van anderen om verbinding aan te gaan. Deze zogeheten empathie-perceptiekloof leidt ertoe dat veel jongvolwassenen geen initiatief nemen voor contact, uit angst om afgewezen te worden — terwijl leeftijdsgenoten vaker wél openstaan voor verbinding dan gedacht.
Interventies die jongeren bewust maken van deze misperceptie blijken effectief: wie leert dat anderen empathischer zijn dan gedacht, voelt zich vrijer om verbinding te zoeken — en bouwt makkelijker betekenisvolle relaties op.
Gezinsstructuren en geluk: een universele wet of cultureel bepaald?
Hoofdstuk 4 van het rapport onderzoekt hoe de grootte en samenstelling van huishoudens samenhangen met ervaren geluk. In regio’s als Mexico en delen van Europa blijken gezinnen van vier tot vijf personen, vaak met kinderen en/of uitgebreide familie, de hoogste levenswaardering te rapporteren. Alleenwonenden en mensen in zeer grote huishoudens scoren gemiddeld lager.
Hoewel dit waardevolle inzichten oplevert, blijven er kanttekeningen. De conclusies zijn grotendeels gebaseerd op gemiddelden, en negeren verschillen in bijvoorbeeld levensfase, culturele voorkeuren of persoonlijke autonomie. Dat grotere huishoudens bijdragen aan geluk in Latijns-Amerika, betekent niet automatisch dat dit model overal werkt. Ook wordt kwaliteit van relaties niet echt gemeten — terwijl die juist cruciaal is voor welzijn.
👉 Het pleidooi om interpersoonlijke relaties beter te meten is sterk. Tegelijk roept dit hoofdstuk de vraag op of structurele factoren (zoals huisvesting, werkdruk of zorglast) niet minstens zo bepalend zijn voor gezinsgeluk als de samenstelling van het huishouden zelf.
Culturele vooringenomenheid in antwoorden
Een belangrijk maar vaak onderbelicht aandachtspunt in het World Happiness Report is de rol van culturele invloeden op hoe mensen vragen beantwoorden. Veel van de gebruikte data komt uit de Gallup World Poll, waarin respondenten subjectieve vragen krijgen als:
- “Heb je iemand om op te rekenen in tijden van nood?”
- “Ben je tevreden met je vrijheid om te kiezen wat je doet in je leven?”
- "Hoe gelukkig ben je met je leven, op een schaal van 0 tot 10?”
Op het eerste gezicht lijken dit universele vragen, maar in de praktijk worden ze fundamenteel anders geïnterpreteerd afhankelijk van de culturele context. In sommige culturen is het bijvoorbeeld sociaal wenselijk om altijd positief te antwoorden, uit beleefdheid of groepsloyaliteit. In andere culturen heerst juist bescheidenheid, waardoor mensen hun tevredenheid systematisch lager inschatten dan ze werkelijk ervaren.
👉 Dit fenomeen staat bekend als sociale wenselijkheidsbias en culturele response bias. Het leidt ertoe dat geluksbeleving niet alleen wordt beïnvloed door objectieve leefomstandigheden, maar ook door hoe mensen geleerd hebben daarover te praten of denken.
Daarmee wordt het lastiger om landen rechtstreeks met elkaar te vergelijken. Een 7 in het ene land kan een heel ander soort levenservaring betekenen dan een 7 in een ander land. Toch worden die scores zonder nuance in ranglijsten geplaatst. Dat roept de vraag op: hoe universeel zijn onze maatstaven voor geluk eigenlijk?
Vraagformulering en ontwerpfouten
De Gallup World Poll, waarop het World Happiness Report grotendeels is gebaseerd, bevat een breed scala aan vragen die inzicht bieden in welzijn, sociale verbondenheid, veiligheid en economische omstandigheden wereldwijd. Hoewel dit waardevolle informatie oplevert, kent de vraagstelling ook methodologische beperkingen.
Neem bijvoorbeeld deze vragen:
- “Voelt u zich veilig als u ’s nachts alleen loopt in de stad waar u woont?”
- "Bent u tevreden of ontevreden over uw persoonlijke gezondheid?”
- “Heb je gisteren een groot deel van de dag geluk ervaren?”
- “Zou je de stad waar je woont aanbevelen als een plek om te wonen?”
Deze vragen zijn sterk afhankelijk van individuele perceptie én culturele interpretatie. In sommige culturen kan het uiten van ontevredenheid sociaal ongepast zijn, terwijl in andere culturen mensen sneller hun zorgen of klachten uitspreken. Ook kan 'je veilig voelen' iets totaal anders betekenen in een drukke metropool dan in een dorp met een hechte gemeenschap — zelfs als objectieve misdaadcijfers vergelijkbaar zijn.
Daarnaast ontbreekt bij veel van deze vragen de context. Zo wordt er gevraagd naar gezondheidservaring, maar niet standaard naar toegang tot gezondheidszorg of chronische ziektelast. Hierdoor kunnen mensen in landen met een lage levensverwachting toch hoog scoren op tevredenheid met hun gezondheid — simpelweg omdat ze weinig anders gewend zijn.
👉 Deze subjectieve formuleringen maken het moeilijk om antwoorden eenduidig te interpreteren en internationaal te vergelijken. Ze zeggen vooral iets over hoe mensen gewend zijn te reflecteren op hun leven, en minder over universeel meetbare omstandigheden.
Israël opvallend hoog in de ranglijst
Een van de meest opvallende uitkomsten van het World Happiness Report 2025 is de hoge positie van Israël (plek 8) — ondanks de aanhoudende oorlogssituatie, interne spanningen, en scherpe politieke polarisatie. Dat roept logischerwijs vragen op: hoe kan een land dat geconfronteerd wordt met conflict, geweld en maatschappelijke verdeeldheid zó hoog scoren op geluk?
De verklaring wordt vaak gezocht in subjectieve beleving en methodologische keuzes binnen het rapport. De centrale maatstaf is de Cantril Ladder-vraag, waarbij mensen zelf aangeven waar ze hun leven situeren op een schaal van 0 (slechtst denkbare leven) tot 10 (best denkbare leven). Dat maakt de uitkomst sterk afhankelijk van relatieve verwachtingen, culturele normen en copingmechanismen.
Sommige duidingen wijzen op sterke sociale cohesie binnen Israëlische gemeenschappen, een gevoel van doelgerichtheid, en een diepe verbondenheid met religie of identiteit als mogelijke verklaringen voor de hoge score. Maar deze verklaringen blijven grotendeels speculatief, en negeren de grote interne verschillen tussen bevolkingsgroepen. Israël is namelijk geen homogene samenleving, en de gemiddelde score maskeert mogelijke grote verschillen in ervaren welzijn tussen bijvoorbeeld Joodse en Palestijnse burgers, of tussen seculiere en religieuze gemeenschappen.
👉 De hoge positie van Israël laat vooral zien dat de Cantril-vraag niet automatisch de werkelijke leefomstandigheden weerspiegelt, maar eerder hoe mensen die omstandigheden intern duiden en evalueren. Daarmee zegt het rapport misschien meer over perceptie dan over welzijn als universeel meetbare grootheid. Juist in conflictgebieden kan dat leiden tot een scheef beeld — waarin overlevingskracht en gewenning ten onrechte als ‘geluk’ geïnterpreteerd worden.
Oekraïne: veerkracht of onderschatting van de impact van oorlog?
Oekraïne scoort verrassend stabiel in de ranglijst, ondanks de zware omstandigheden door de oorlog met Rusland. Dat wordt vaak toegeschreven aan de veerkracht, solidariteit en nationale trots van de bevolking. In tijden van crisis ervaren mensen soms zelfs méér zingeving en verbondenheid.
Tegelijkertijd klinkt terechte kritiek: het rapport houdt onvoldoende rekening met de psychologische en economische lange-termijngevolgen van oorlog. De hoge score kan een momentopname zijn van collectieve overlevingsdrang, die niet noodzakelijk overeenkomt met structureel welzijn.
👉 Ook hier laat het rapport zien hoe subjectief geluk is — en hoe kwetsbaar vergelijkingen worden wanneer extreme situaties buiten beschouwing blijven.
Wat betekent geluk werkelijk?
Onderzoek van de Universiteit van Lund wijst erop dat de Cantril Ladder vooral rijkdom en status activeert in het hoofd van respondenten. Mensen vergelijken zichzelf met een ideaalbeeld dat vaak economisch gekleurd is. Geluk is echter breder: verbondenheid, zingeving, gezondheid, autonomie en veerkracht spelen allemaal een rol, zoals ook het gedachtegoed van Positieve Gezondheid benadrukt.
Dat is een belangrijke aanvulling: het rapport geeft een indruk van hoe mensen zichzelf situeren op een denkbeeldige ladder, maar het meet niet hun dagelijkse gevoel van betekenis, verbondenheid of innerlijke rust.
Tot slot: waardevol, maar met nuance
Het World Happiness Report 2025 geeft een verleidelijke indruk van hoe het wereldwijd met ons geluk gesteld is. Maar achter de fraaie ranglijsten en gemiddelden schuilt een ongemakkelijke realiteit: geluk laat zich niet vangen in een score op een ladder, zeker niet als die score gekleurd is door culturele normen, tijdelijke emoties of overlevingsstrategieën.
Wie buiten het gemiddelde valt — jongeren die zich structureel eenzamer voelen dan nodig, minderheden die structureel minder kansen ervaren, of mensen in conflictgebieden die hun hoop niet durven uitspreken — komt nauwelijks in beeld. Het rapport suggereert universele meetbaarheid, maar verdoezelt dat het vooral laat zien wie zich binnen de norm kan handhaven.
Daarmee is het rapport geen spiegel van de werkelijkheid, maar een lens — en zoals bij elke lens geldt: wat je ziet, hangt af van waar je staat, en wat je misschien níet ziet, is minstens zo belangrijk.
Echte vooruitgang begint niet bij het klimmen op een ladder, maar bij het luisteren naar wie zich er helemaal niet op herkent.