Hoe zit dat nu echt met die Geluksformule?
Ken je het taartdiagram over geluk? Als je je verdiept in geluk dan wel boeken erover leest, is de kans groot dat je leest dat 50 procent van ons geluk wordt bepaald door onze genen, 40 procent door bewust gedrag/leefstijl en 10 procent door omstandigheden. Maar klopt dat ook?
Oorspronkelijk is deze geluksformule gepresenteerd door Sonja Lyubomirsky, Kennon M. Sheldon en David Schkade om inzicht te geven over wat bijdraagt aan welzijn. Volgens deze grafiek spelen genen die we geërfd hebben een grote rol in hoe gelukkig wij ons voelen. Critici waaronder ikzelf, hebben vragen gesteld over deze eenvoudige en ‘strakke’ geluksformule. Dit resulteerde in een samenvatting dat de formule verkeerd wordt weergegeven.
Toch wordt het taartdiagram over geluk nog steeds in talloze tijdschriften, artikelen, boeken, universiteiten maar ook gelukscoach opleidingen feitelijk besproken over de hele wereld als zijnde de geluksformule:
10% van de variatie in geluk in een bepaalde populatie is te wijten aan levensomstandigheden (leeftijd, nationaliteit, geslacht, ras, etniciteit en inkomen); 50% is te wijten aan genetica; en 40% blijft onder onze directe controle.
De grafiek suggereert dat genen een bepalende rol spelen, dat het afzonderlijke taartpunten zijn en de nodige informatie als gen-omgeving-transacties en gen-omgeving-interacties dan wel het samenspel van genen en omgeving is totaal niet duidelijk. Wanneer ik deze formule lees, (let wel dat deze formule in heel veel boeken en universiteiten wordt geleerd), ben ik in de war over hoe wetenschappers tot een enkel getal komen om de genetische bijdrage aan geluk te verklaren.
Ook vandaag sprak ik een dame die deze formule in een opleiding had geleerd.
Genetische invloeden en Omgevingsinvloeden
Genetische invloeden zijn vaak verweven met omgevingsfactoren. Meike Bartels ontdekte bijvoorbeeld dat verschillen in geluksgevoel tussen mensen voor 40 procent bepaald worden door erfelijkheid, maar dus voor 60 procent door verschillen in invloeden uit de omgeving en dat de invloeden vanuit de omgeving lastig in kaart te brengen zijn. Vandaar dat het hoogstwaarschijnlijk gaat over de mix van genen en omgeving. Ook benoemt zij in dit samenspel epigenetica (welke omgevingsfactoren zetten onze genen aan of uit).
In plaats van een enkele vergelijking als feit te nemen, stel je vragen over waar de cijfers precies vandaan kwamen: Hoeveel studies? Wat was de kwaliteit van die studies? Daag onderzoekers uit met vragen als: Waarom moeten we verwachten dat de cijfers in de loop van de tijd hetzelfde zijn? Gebruik je gezonde verstand.
Wetten van gedragsgenetica
Erik Turkheimer bekend van de vier wetten van gedragsgenetica zegt eveneens dat het onwaarschijnlijk is dat complex menselijk gedrag wordt beheerst door een enkel gen zoals in de geluksformule de 50% geluksgen. Als één gen te waardevol is, worden mensen te kwetsbaar. Het gaat eerder om het samenspel tussen genen en omgeving. Ook zegt hij dat een aanzienlijk deel van de variatie in complexe menselijke gedragskenmerken niet wordt verklaard door de effecten van genen of families. Veel van wat onze persoonlijkheid beïnvloedt, heeft te maken met specifieke gebeurtenissen in het leven (zowel de positieve als negatieve) en als reactie op keuzemomenten (kies ik voor een gezonde leefstijl of niet/als ik mij alleen voel deel ik mijn gevoelens of houdt ze juist voor mijzelf enzovoort) dan wel hoe bewust je in het leven staat. De mensen met wie we ons omringen en het gedrag waarmee we ons bezighouden, zijn de bouwstenen voor de kwaliteit van ons leven. Kleine veranderingen stapelen zich op in de loop van de tijd, wat leidt tot grote veranderingen in wie we worden.
Misverstand empirisch bewijs Gelukstaart/happiness pie
Hoewel de ‘gelukstaart‘ afzonderlijke plakjes heeft (namelijk 50% genen, 10% omstandigheden, 40% gedrag) zijn onze genen, omstandigheden en gedrag geen drie geïsoleerde factoren die ons geluk rechtstreeks beïnvloeden. Ze kunnen ook elkaar beïnvloeden, waardoor die verschillen vertroebeld worden. Het gaat over het samenspel tussen omgeving en genen.
Bovendien laten nieuwe studies zien (epigenetica) dat genen kunnen worden uitgedrukt (tot expressie gebracht worden) of niet, afhankelijk van wat er in ons leven gebeurt (zowel wat er met ons gebeurt, onze omstandigheden en wat we kiezen te doen onze bewuste of onbewuste activiteiten). Het empirische bewijs ter ondersteuning van het idee dat de levensomstandigheden van individuen slechts 10% uitmaken van de variatie in geluk lijkt te zijn gebaseerd op een misverstand over wat de relevante onderzoeken daadwerkelijk hebben onderzocht. Het cijfer van 10 procent was gebaseerd op studies die voornamelijk demografische gegevens meten, zoals leeftijd, inkomen, opleiding, ras en geslacht. Maar de term ‘levensomstandigheden’ is extreem breed. Ook is er slechts zeer beperkt bewijs om het cijfer voor de erfelijkheid van geluk (welzijn) op 50% te plaatsen. Bijgevolg is er weinig reden om aan te nemen dat 40% een betrouwbare schatting is van de variantie in geluk die te wijten is aan opzettelijke activiteit.
Zelfs in de veronderstelling dat de 50/40/10 juist was, is er dat cruciale misverstand dat talloze sprekers en publicaties suggereren: deze cijfers vertegenwoordigen niet hoeveel van ons individuele geluk uit verschillende bronnen komt, maar hoeveel van de verschillen tussen mensen (in het algemeen) doen. Als je jezelf het gelukscijfer van een 8 van de 10 geeft, kun je niet zeggen dat bijvoorbeeld 3,2 punten daarvan worden bepaald door je bewuste activiteiten of gedrag, je kunt alleen maar zeggen dat iets minder dan de helft van de gemiddelde verschillen tussen jouw geluk en dat van anderen neerkomt op de activiteiten die iedereen doet.
Bijgewerkte paper
Gelukkig erkennen Sheldon en Lyubomirsky dat zij het grotendeels eens zijn met deze kritiek. De cijfers waren bedoeld als schattingen zegt Lyubomirsky, eraan toevoegend dat hun oorspronkelijke artikel had moeten verduidelijken hoe genen, omstandigheden en activiteiten elkaar kunnen beïnvloeden en met elkaar kunnen communiceren en samenwerken.
Haar doel zo’n 18 jaar geleden was meer om duidelijkheid te verkrijgen of het mogelijk was dat geluk omhoog gaat bij het doen van bewuste activiteiten of PPI’s (Positive Psychology Interventions). Zij en Sheldon geven ook toe dat activiteiten geluk minder kunnen beïnvloeden dan ze dachten. Ook hierin spelen diverse variabelen een rol. Het is nu eenmaal een uitdaging om gewoonten te veranderen, zeker saboterende gewoonten. Maar het is overigens duidelijk dat gedrag en gewoonten die we leren, van dankbaarheid tot vriendelijkheid tot mindfulness, kunnen leiden tot een blijvende boost van geluk. En dankzij dat onderzoek hebben we ook inzicht in wat we kunnen doen om onszelf de beste kans van slagen te geven.
De Geluksformule van Meike Bartels is waar we in de opleiding voor Gelukscoach vooralsnog vanuit gaan: 40% van de verschillen tussen mensen komt door genetische verschillen. Dat kun je niet vertalen naar ‘mijn geluksgevoel komt door mijn genetisch materiaal.’ Je kan alleen zeggen dat verschillen tussen mensen door genetische verschillen kan komen. Vanuit de omgeving is nog heel weinig bekend. Dat komt omdat het onderzoek gericht op de omgeving zich eigenlijk steeds richt op het vergelijken van grote groepen. Het kijken naar gemiddelden. Zijn mensen met kinderen bijvoorbeeld gemiddeld gelukkiger dan mensen zonder kinderen? Dat zegt niks over of een persoon gelukkiger is met of zonder kinderen. Het zegt alleen maar iets over het gemiddelde van een groep.
Gelukscompetenties
Bij het toepassen van gelukscompetenties gaat het er dus vooral om wat voor jou werkt. Want wat voor de één kan werken, hoeft niet voor de ander te werken.
- Kies Gelukscompetenties die passen bij jou, je interesses je persoonlijkheid, je waarden in plaats van iets te kiezen vanuit verwachtingen van andere mensen of vanuit schuldgevoel.
- Kies Gelukscompetenties die zinvol zijn. Het gaat er niet om iets te kiezen wat je altijd maar een goed gevoel geeft. Hedonistisch geluk maakt je echt niet gelukkig.
- Natuurlijk mag je plezier najagen, maar let wel op dat dit niet ten koste gaat van een betekenisvol leven. Ook hiervoor geldt weer dat je schuldbewustzijn mag loslaten.
- Leer nieuwe gewoonten. Dit kan grotere verbeteringen in je geluksgevoel geven.
- Voeg variatie toe bij het uitvoeren van Gelukscompetenties. Wil je bijvoorbeeld een dankbaarheidsbrief schrijven, kies voor verschillende vormen. Je brein houdt van afwisseling.
Los van welke geluksformule dan ook, natuurlijk kan iedereen BEWUSTE stappen ondernemen om te werken aan geluk.